Noor is bijna 3 jaar oud en vindt het spannend om thuis in haar eigen bed te slapen. Ze slaapt al geruime tijd in het bed van haar ouders. Het lukt ouders niet om Noor weer in haar eigen bed te krijgen. Ze wordt dan heel boos en maakt een hoop stampij. Moeder denkt, dat het slaapprobleem misschien te maken kan hebben met haar relatie met Noor, die niet soepel loopt. Noor klampt zich erg aan moeder vast. Moeder geeft aan, dat er ten tijde van de zwangerschap en geboorte veel spanningen zijn geweest tussen de ouders. Volgens haar is dit van invloed op haar relatie met Noor.
Noor en haar ouders komen 2 keer spelen ter observatie. Er stapt een parmantige peuter de ruimte binnen met halflang haar. Ze heeft er wel zin in, geeft de indruk voor niets en niemand bang te zijn. Haar mond staat niet stil. Van alle spelvormen zegt ze vooraf al, dat ze ze al kent en alles al weet. Maar als ze het werkelijk moet doen, wordt het opeens heel spannend. Noor aarzelt, wordt snel boos en weigert vaak om mee te werken. Ze wil niet op haar rug liggen in de ‘boot’, niet op haar buik ‘vliegtuig’ of ‘auto’ spelen, niet klimmen, niet als een ‘cadeautje’ ingepakt worden in een doek. Ze praat bravourachtig, maar haar ogen staan angstig. Ook wil ze niet, dat haar ouders haar helpen. Ouders verzinnen allerlei manieren om Noor te laten meewerken. Ze zijn hierin heel creatief. Vaak stelt Noor voorwaarden. Als ouders deze nakomen, wil ze opeens wel meedoen. Het lijkt een beetje de omgekeerde wereld. Noor heeft het heft in handen en ouders volgen i.p.v. andersom. Noor wil best haar ouders helpen bij de spelvormen, maar andersom wil ze liever niet. Ze wil alles alleen doen, vindt zichzelf de sterkste, de beste en vooral de baas. Maar Noor is nog geen 3 jaar oud. Dan hoeft ze toch nog niet alles alleen te kunnen!
In het adviesgesprek blijkt, dat ouders het ‘bazige’ gedrag van Noor thuis herkennen. Haar angstige gedrag hebben ze eigenlijk nog nooit opgemerkt. Ouders en behandelaar overleggen samen wat de betekenis van het bazige en angstige gedrag kan zijn. Samen bedenken ze, dat het vertrouwen dat Noor heeft, dat haar ouders voor haar zorgen en er altijd voor haar zijn als ze het moeilijk heeft, niet groot is. Ze lost liever haar eigen ‘probleempjes’ op, wil liever alles zelf doen in plaats van hulp vragen. Door de baas te willen zijn, probeert ze angstvallig grip te houden op haar nog jonge leventje. Eigenlijk is Noor een soort volwassene in een veel te klein lijfje. Maar waar is het kind in Noor gebleven, het kind dat de wereld met vertrouwen tegemoet durft te treden, voor wie gezorgd mag worden door ouders en anderen?
Ouders en Noor zijn daarna 10 keer komen spelen. In de spelvormen laten ouders Noor heel voorzichtig voelen dat op je rug liggen in een boot, of vliegen als een vliegtuig of schuiven op je buik als een stofzuiger eigenlijk best leuk is. Stukje bij beetje leert Noor weer meer vertrouwen op haar ouders. Voorzichtig klinken opmerkingen als ‘Mama is sterk hoor!’ of ‘Papa, wil je me helpen?’. Ze hoeft niet meer zo de baas te zijn. Dit alles gaat niet vanzelf. Soms is Noor nog heel erg boos. Haar ouders proberen dan zo goed als mogelijk bij hun standpunt te blijven, proberen haar niet meer tevreden te stellen, door haar haar zin te geven. De boze, bazige buien worden langzamerhand minder. Het wordt ook stiller in de ruimte. Noor hoeft niet meer zoveel te praten. Ze lacht meer, is meer ontspannen en heeft werkelijk plezier.
Nu Noor zich veiliger voelt, klampt ze zich minder aan moeder vast. Ze vertrouwt moeder meer, ook al is deze even niet dichtbij. De tijd is rijp voor slapen in haar eigen bed. Samen met ouders wordt er een plannetje gemaakt. Moeder vindt het zelf ook best moeilijk om haar dochter los te laten en weer in haar eigen bed te laten slapen. Ook voor moeder is het belangrijk om te vertrouwen. Ouders hebben het kamertje van Noor opgeknapt in vrolijke kleuren. En dan is de grote dag daar. Noor gaat slapen in haar eigen bed! Ze wordt nog wel veel wakker de eerste week, maar elke keer is daar mama of papa weer. Noor leert erop vertrouwen dat haar ouders er altijd voor haar zijn, ook ’s nachts, als ze in een ander bed slapen. Voor ouders is het even volhouden, maar dat lukt goed.
Noor slaapt nu alweer een aantal weken in haar eigen bed. Ouders zijn ontroerd en tevreden over hoe goed het gaat met hun dochter, zien dat ze in verbondenheid met hen groeit en kind mag zijn. Ze komen nog eenmaal met z’n drieën spelen om afscheid te nemen en taart te eten (zo heeft Noor vooraf al verklapt).